Het laantje van Van der Gaag

...of: Het kromme lijntje van Crommelin

Deze tekening van H.W.Last verscheen in 'De Nederlandsche Stoompost' van 6 juni 1847. Het kromme lijntje van Crommelin is hierop nogal overdreven voorgesteld: men kon toen echt wel strakkere spoorbogen aanleggen dan hier is weergegeven...

De meeste spoorliefhebbers hebben het verhaal wel eens ergens gelezen of gehoord: toen de spoorlijn tussen Den Haag en Rotterdam werd aangelegd, zou de lijn daarbij onder andere het zogenoemde Laantje van Van der Gaag bij Delft moeten kruisen. Omdat de eigenaar een exorbitant bedrag voor de benodigde grond vroeg, besloot de spoorwegmaatschappij uiteindelijk de spoorlijn dan maar met een grote boog om het laantje heen te leiden. Het is een bekend verhaal dat in veel boeken opduikt, maar er is ook iets vreemds mee aan de hand: geen twee versies van het verhaal zijn hetzelfde, en vaak spreken deze elkaar onderling zelfs tegen. Zo was het volgens de ene lezing Van der Gaag zelf die op deze manier een halte langs de spoorlijn wilde afdwingen, een andere lezing heeft het weer over een drietal speculanten dat op niets anders dan geldelijk gewin uit was. De onderstaande versie wijkt dan ook op een aantal punten af van wat meestal in de spoorliteratuur staat geschreven, maar is wel het meest consistent met een aantal bronnen uit de gemeentearchieven van Delft en Heemstede (met dank aan Hans Krol en Peter van der Krogt voor hun waardevolle aanvullende informatie).

De affaire rond het Laantje speelde in 1847, maar het verhaal erachter begon al vijf jaar eerder: niet in Delft, maar in de buurt van het plaatsje Heemstede waar in 1842 de gronden werden aangekocht voor de aanleg van de spoorlijn Haarlem-Leiden. Een van de benodigde stukken grond betrof een weiland dat in de buurt van het huidige station Heemstede-Aerdenhout lag. De eigenaar, Aernout Hendrik van Wickevoort Crommelin, was bereid dit voor een bescheiden bedrag van de hand te doen, mits er aan de Zandvoorterstraatweg een halte zou komen ten behoeve van reizigers uit Heemstede en omgeving. De gevolmachtigde van de Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij (HIJSM) liet echter weten dat hier geen sprake van kon zijn: de spoorlijn moest een zeer snelle verbinding tussen Rotterdam en Amsterdam gaan vormen, en dat plan was onmogelijk te verwezenlijken als de trein om de paar kilometer bij een of ander dorp of gehucht moest stoppen. Tussen Haarlem en Leiden zouden er daarom zeer beslist geen haltes komen, niet bij Heemstede en ook niet op een andere plek langs het baanvak. Van Wickevoort Crommelin legde zich toen maar bij deze uitleg neer en verkocht de grond voor het vrij bescheiden bedrag van 1600 gulden.
In de dienstregeling van 1854 staan de gewraakte haltes nog steeds vermeld.
Op 17 augustus van dat jaar werd de lijn Haarlem-Leiden geopend voor het publiek. Men kan zich de verbazing en ook verontwaardiging van Van Wickevoort Crommelin voorstellen toen hij de dienstregeling onder ogen kreeg, en zag dat de trein tussen Haarlem en Leiden bij niet minder dan vijf haltes stilhield: Vogelenzang, Hillegommerbeek, Veenenburg, Piet Gijzenbrug en Warmond. Alleen bij de Zandvoorterstraatweg reed de trein wel in volle vaart voorbij... Desgevraagd liet de HIJSM doodleuk weten dat men wel verplicht was geweest deze haltes aan te leggen, omdat dit bij de aankoop van de benodigde gronden door de toenmalige eigenaren zo was bedongen. En zo bleek dus dat de grondbezitters die hadden dwarsgelegen uiteindelijk werden beloond, terwijl degenen die de zaak niet op de spits hadden willen drijven met lege handen achterbleven.
Aernout Hendrik van Wickevoort Crommelin





De nieuwe spoorlijn bleek al snel een groot succes, maar de inwoners van Heemstede en het aangrenzende Aerdenhout en Berkenrode bleven verstoken van de voordelen die dit nieuwe vervoermiddel bood. Ernstiger nog was het feit dat veel andere vormen van vervoer de concurrentie met de trein niet meer aankonden en werden opgedoekt; zo bleven er van de 22 diligence-diensten die Heemstede vroeger aandeden nog slechts 4 over, die bovendien alleen in het holst van de nacht reden. In 1844 stuurden de gemeentebesturen daarom tot tweemaal toe een request naar de directie van de spoorwegen, met het dringende verzoek alsnog een halte bij de Zandvoorterstraatweg te openen. Men bood de tweede keer zelfs aan de eventuele kosten te vergoeden die een extra stop bij de halte zou kunnen veroorzaken, maar het mocht allemaal niet baten. De HIJSM bleef volharden in haar weigering, Heemstede kreeg zijn halte niet.
In een laatste poging om de HIJSM op andere gedachten te brengen stelde Van Wickevoort Crommelin toen samen met de heren A. K. van Lennep en J. van der Meije een gewaagd plan op. Bij Delft lag een laantje dat bij de plaatselijke bevolking bekend stond als het 'Laantje van Van der Gaag', zo genoemd naar de eigenaar Jacob van der Gaag die in de buurt een logement dreef. Bij de aanleg van de lijn Den Haag - Rotterdam zou het spoor dit laantje kruisen, maar omdat er nog geen overeenstemming was bereikt over de prijs had de HIJSM deze grond nog niet in haar bezit gekregen. Het genoemde drietal bood Van der Gaag daarop een bedrag waarvoor deze het laantje wel van de hand wilde doen, en zo zag de HIJSM zich na vier jaar wederom gedwongen om met Van Wickevoort Crommelin in onderhandeling te treden over de aankoop van een voor de spoorlijn benodigd stuk grond. Samen met een gemachtigde van de HIJSM werd op 7 november 1845 een concept-contract opgesteld waarin werd overeengekomen dat de grond tegen kostprijs, zijnde 1200 gulden, aan de HIJSM zou worden overgedragen. Het betrof hier een standaard aankoop-contract van de spoorwegmaatschappij, waarin echter twee cruciale aanvullende voorwaarden werden opgenomen:

7º  De verkoop geschiedt onder beding, dat aan den Zandvoortschen straatweg voor het publiek gelegenheid zal worden gegeven, om uit en in de spoortreinen te gaan, op dezelfde wijze als dat plaats heeft aan de laan van het Nieuw-Oosteinde nabij 's-Gravenhage.

...

10º  Indien in het vervolg van tijd de sub no.7 bedongen halt of station kwam te vervallen, of wierd ingetrokken, zal de maatschappij of hare regtverkrijgenden aan de verkoopers of aan hunne regtvekrijgenden moeten betalen eene som van twintig duizend gulden.

Juist de volgende dag zou het laantje formeel worden overgeschreven van Van der Gaag naar Van Wickevoort c.s., maar de gemachtigde van de HIJSM stelde voor hier nog even mee te wachten totdat de reactie van de directie op het concept-contract bekend zou zijn. Anders zou men immers maar "onnodige kosten" maken door de grond eerst naar Van Wickevoort over te schrijven, om die enkele dagen later weer op naam van de HIJSM te moeten zetten.

Frederik Willem Conrad



Of spaarzin de echte reden was voor dit voorstel valt te betwijfelen, feit is dat terwijl het drietal van Van Wickevoort nog steeds op een reactie van de HIJSM wachtte, Van der Gaag op 19 november opeens werd gedagvaard ter onteigening van zijn grond! Omdat Van der Gaag al een koopcontract met het drietal had gesloten kon hij niet anders dan figureren als representant van Van Wickevoort, die zich gesteund wist door een groep van bekwame advocaten. Het onteigeningsproces bleek zich veel langer voort te slepen dan de directie van de HIJSM gehoopt of verwacht had, en na anderhalf jaar juridisch touwtrekken was er nog steeds geen oplossing in zicht. Ondertussen was de spoorlijn tussen Den Haag en Rotterdam wel bijna voltooid, alleen het stukje over het land van Van der Gaag ontbrak nog.