Het laantje van Van der Gaag

De HIJSM zat dus met de handen in het haar; men wilde pertinent niet aan de eis van een halte bij Heemstede voldoen of 20.000 gulden betalen, maar de opening van de spoorlijn Den Haag - Rotterdam kon natuurlijk ook niet uitgesteld worden. Uiteindelijk kwam F. W. Conrad, die bij de aanleg van de spoorlijnen in Nederland al een belangrijke rol had gespeeld, met de oplossing: laat de treinen via een hulpbaan om het beruchte laantje heen rijden! Zo eenvoudig als dit klinkt was het in praktijk toch niet, de treinen zouden namelijk nog steeds niet ongehinderd van Den Haag naar Rotterdam kunnen rijden. De bogen waren met een straal van 65 el zeer krap bemeten en lagen bovendien schuin: de buitenste spoorstaaf lag 12 centimeter hoger dan de binnenste. Slechts door zeer behoedzaam te manoeuvreren zou een trein deze bogen kunnen nemen zonder te ontsporen. Bij aankomst van een trein bij de hulpbaan zou de locomotief daarom losgekoppeld moeten worden, waarna deze los over de ruim 500 meter lange hulpbaan zou rijden. De rijtuigen zouden door een speciaal hiervoor op een zijspoor aan de zuidkant van de hulpbaan gestationeerde locomotief over de hulpbaan worden getrokken (richting Rotterdam) dan wel geduwd (richting Den Haag). Aangezien de locomotief hierbij met de neus 'vooruit' moest staan, was in het zijspoor een draaischijf aangebracht. Ook uit de overige technische gegevens blijkt duidelijk dat men er rekening mee hield dat de hulpbaan nog geruime tijd zou moeten dienstdoen.
Op deze tekening uit het HIJSM-gedenkboek is duidelijk te zien dat de hulpbaan voor het grootste deel bestaat uit drie cirkelbogen met een straal van 65 el. Rechts is het zijspoor met de draaischijf zichtbaar.
Op 31 mei 1847 werden de eerste proefritten gehouden, waarbij het berijden van de bogen bleek mee te vallen; de hulplocomotief zou niet nodig zijn. Op 3 juni konden de eerste reizigerstreinen rechtstreeks van Den Haag naar Rotterdam rijden waarbij de boog, die in de volksmond al "het Kromme lijntje van Crommelin" werd genoemd, uiteraard wel stapvoets moest worden genomen. Het was Van Wickevoort Crommelin en zijn companen nu duidelijk geworden dat de HIJSM hen op geen enkele manier tegemoet wenste te komen. Op de openingsdag deden ze nog een tweetal voorstellen om tot een oplossing te komen: de HIJSM kon de grond tegen de gemaakte kosten overnemen zonder dat er een halte bij Heemstede moest komen, of men kon de grond zelfs gratis krijgen als die halte er wel zou komen.

De HIJSM bleek echter vastbesloten om de zaak nu tot het bittere einde uit te vechten, en schoof beide voorstellen terzijde. Onder andere het feit dat het berijden van de bogen voor de reizigers door mogelijke ontsporingen ook niet zonder gevaar was, deed Van Wickevoort Crommelin uiteindelijk besluiten op 7 juni de volgende brief aan de president van de HIJSM te sturen:

"Met diep leedwezen hebben wij uit uwe missie van 5 dezer vernomen, dat de raad van bestuur der Hollandsche ijzeren spoorweg-maatschappij, door het afwijzen van onzen voorslag, getoond heeft geene zwarigheid te maken om de gevaarvolle exploitatie van het hulpspoor te blijven voortzetten tot tijd en wijlen het proces omtrent het laantje zoude zijn afgeloopen.

Wij daarentegen denken daarover minder ruim, en willen zelfs den schijn doen ophouden van eenige verantwoordelijkheid in de ongelukkige gevolgen, die zulks zoude kunnen na zich slepen.

Dezelfde beweegredenen dus, die ons geleid hebben, om Uw Ed. Gestr. de mondelinge tweeledige propositie van den 3e dezer te doen, brengen ons tot het besluit, gelijk wij de eer hebben U bij deze mede te deelen, dat wij, van dit oogenblik af aan, het bewuste laantje geheel vrij ter uwer beschikking stellen, hetzelfde op uwe eerste aanvrage aan u in eigendom zullen transporteren, en dat wij deswege van uwe maatschappij niets verlangen te ontvangen.

Is het oogmerk, waartoe deze zaak in der tijd was aangevangen, vrij van persoonlijk belang geweest; had hetzelve ten doel, om de belangen van eenige gemeenten te bevorderen; wij vertrouwen, dat wij ook thans, door op deze wijze te eindigen, ons zelven zijn gelijk gebleven; en dat spoedig de tijd mogen worden geboren, dat de maatschappij, beter ingelicht en vrij van tegenwerkenden invloed, eene halt aan den Zandvoorder straatweg zal verleenen, tot verkrijging van welke, in het belang van die gemeenten, wij eerst bij Uw Ed. Gestr. vruchtelooze minnelijke pogingen hebben aangewendm en ons later vele persoonlijke verdrietelijkheden getroost en geld ten beste hebben gehad."

Hiermee stelde men dus het zo omstreden stukje grond nu gratis en zonder verdere voorwaarden ter beschikking van de spoorwegmaatschappij, die het in dankbaarheid aanvaardde. Al in de nacht van 7 op 8 juni werd de spoorlijn doorgetrokken en met ingang van de volgende dag was de hulpbaan niet meer nodig. Dat de aanleg hiervan meer had gekost dan de f20.000,- die men anders voor het laantje had moeten betalen is echter wel zeker.

En hoe moest het nu met de inwoners van Heemstede die met de trein wilden reizen? Vanaf 1872 stopten er in de zomermaanden enkele treinen bij de Zandvoortselaan, maar deze waren voornamelijk bedoeld voor strandgangers (de spoorlijn Haarlem-Zandvoort werd pas in 1881 geopend!). Het duurde nog tot 1928 voor Heemstede een echte halte kreeg, waar in 1958 het huidige stationsgebouw verrees. Nog tot op de dag van vandaag kunnen treinreizigers in- en uitstappen op station Heemstede-Aerdenhout aan de Zandvoortselaan, terwijl de in 1842 geopende haltes Vogelenzang, Hillegommerbeek, Veenenburg, Piet Gijzenbrug en Warmond al tientallen jaren geleden werden opgeheven...

Delft rond 1847, het station lag toen nog ter hoogte van kilometer 69.2. Het huidige stationsgebouw dateert van 1883 en ligt zo'n 300 meter zuidelijker.
Interessant is ten slotte nog de vraag waar het Laantje van Van der Gaag en de hulpbaan precies hebben gelegen, al kan men uiteraard niet verwachten dat er tegenwoordig nog iets van terug te vinden zal zijn. De bovenstaande afbeeldingen geven op dit punt helaas te weinig informatie. In het jubileumnummer van Op de Rails uit 1964 staat het artikel '125 jaar Oude Lijn' van de hand van J.G.C.van de Meene en R.Ankersmit, waarin een tekening is opgenomen die wel goed bruikbaar is voor dit doel :
Op de topografische kaart van de omgeving van het station van Delft blijkt een aantal zaken nog prima terug te vinden: de knik in de spoorlijn ten noorden van het station, de gebouwen van de Constructiewerkplaats van de Artillerie-inrichtiungen (tussen de Delftsche Schie en de Van Leeuwenhoeksingel), de Kolk en niet in de laatste plaats de kilometerbordjes. Al met al genoeg aanknopingspunten om de exacte ligging van de hulpboog en het Laantje van de ene kaart op de andere over te kunnen zetten :