Stoomtrams in Oost-Gelderland


Geldersch-Overijsselsche Stoomtramweg Maatschappij

Op 7 juni 1884 werd de Geldersch-Overijsselsche Stoomtramweg Maatschappij (GOSM) opgericht met als doel de aanleg en exploitatie van een tramlijn tussen Deventer en Borculo. Iets meer dan een jaar later was het al zover: op 26 augustus 1885 werd de tramlijn, aangelegd met een spoorbreedte van 1067mm, voor het publiek geopend. En het had niet eens zo heel veel gescheeld of het was zelfs een lokaalspoorlijn geworden. De SS wilde in die tijd namelijk het net van de GOLS gaan exploiteren om zo meer greep op het spoorvervoer in de Achterhoek te krijgen. Een lokaalspoorlijn Deventer-Borculo zou voor de SS dan de verbinding vormen tussen het net van de GOLS en de eigen lijn Arnhem-Zwolle. Al deze plannen konden echter weer van tafel toen de HSM het GOLS-net kreeg toegewezen.

De exploitatie van de lijn verliep redelijk succesvol, al was men de eerste jaren wel veel geld kwijt aan verbeteringen van de trambaan. Deze bleek namelijk door de aannemer weinig vakkundig te zijn aangelegd waardoor er vooral in het begin nog wel eens een tram uit de rails liep. Door de nodige baanvernieuwingen en -verzwaringen kwam er echter langzaam maar zeker verbetering in de situatie. Deed de tram er bij de opening nog 140 minuten over om van Deventer naar Borculo te rijden, in 1907 was dit al teruggebracht tot 92 minuten. Er kwamen ontwerpen voor uitbreidingen van het tramnet zoals een verbinding met Zutphen (uiteindelijk pas veel later door de ZE aangelegd) of een zijlijn van Barchem naar Ruurlo. Vanaf 1910 werden zelfs concrete plannen gemaakt om de lijn vanaf Borculo via Groenlo en Meddo door te trekken tot Winterswijk, waar aansluiting kon worden gegeven op een nog aan te leggen tramlijn naar Südlohn.
Na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog raakte de GOSM door de sterk stijgende brandstofprijzen echter in grote financiële moeilijkheden. In 1918 kwam er zelfs een voorstel op tafel om het spoor maar op te breken en de rails en het rollend materieel te verkopen. De opbrengsten zouden dan belegd worden zodat de GOSM in betere tijden met modern materieel een nieuwe start zou kunnen maken! Met subsidies van het rijk, de provincie en de gemeente kon men de trams toch rijdend houden. Er zouden echter meer tegenslagen voor de GOSM volgen. Zo konden er in 1920 drie weken lang geen trams rijden tussen Deventer en Laren door ernstige overstromingen van de IJssel. Op 31 mei van datzelfde jaar brak er een staking uit onder het personeel dat hogere lonen eiste. Dat er onder het personeel veel ontevredenheid was, blijkt wel uit het feit dat de de naam GOSM vaak werd uitgelegd als 'Geeft Ons Steeds Minder'...

Zowel de stakers als de directie bleken over een lange adem te beschikken, want pas op 17 februari 1921 gingen de trams weer rijden. De beruchte cycloon die in 1925 een groot deel van Borculo verwoestte had voor de GOSM echter ook een positief effekt. Veel nieuwsgierige dagjesmensen kwamen per tram naar Borculo om zelf de gevolgen van het natuurgeweld te kunnen aanschouwen. Bovendien leverde de aanvoer van bouwmaterialen tijdens de herstelwerkzaamheden ook nog eens het nodige goederenvervoer op.
Het tramstation van de GOSM in Deventer, kijkend in de richting van Zutphen. Links staat een rijtuig voor de remise te wachten op een volgende rit.
Uiteindelijk kon de tram de concurrentie met de autobus echter niet volhouden. Met ingang van 20 april 1931 werd de reizigersdienst gestaakt, met uitzondering van twee tramparen die op vrijdag op het trajekt Deventer - Harfsensche School reden. Deze trams werden ingezet voor de bezoekers van de markt in Deventer en bleven nog tot 1944 rijden. Verder resteerde nog slechts het goederenvervoer, maar op 18 september 1944 kwam ook hier een einde aan. Er was nog een laatste korte opleving van het reizigersvervoer toen er in november 1944 negen dagen lang drie trams per dag reden om geëvacueerden uit de omgeving rond Zevenaar van Hummelo naar Borculo over te brengen. Hierna keerde de rust echter definitief terug op de roestige rails.

Bij de gevechten rond de bevrijding in 1945 werden de bruggen over het Twentekanaal bij Lochem en Zutphen vernield. De lijn van de GOSM werd hierdoor in twee stukken gedeeld die bovendien niet meer verbonden waren met de overige tramlijnen in de Achterhoek. De lijn Deventer-Borculo werd daarom niet meer in exploitatie genomen en uiteindelijk in 1948 opgebroken. Aan het bestaan van de "Geldersch-Overijsselsche Stoomtramweg Maatschappij" kwam formeel een einde toen deze in augustus 1954 werd geliquideerd.
Een bekend plaatje van de paardetram in Deventer.
Sporen van de lijn

De remise en het hoofdstation van de GOSM lagen aan het Pothoofd in Deventer, vlak naast de IJssel maar op een flinke afstand van het spoorwegstation. Om de tramlijn door te kunnen trekken tot aan dit station had men echter twee bruggen moeten verstevigen om het gewicht van de tram te kunnen dragen. Dat werd toch wat al te kostbaar geacht, zodat men met een andere oplossing kwam: met ingang van 14 februari 1887 kwam er een paardetram om reizigers tussen beide stations te vervoeren. Vanaf het Pothoofd reed deze via de Zandpoort, de Brink en de Keizerstraat naar het spoorstation. Al snel bleek echter dat er maar heel weinig gebruik werd gemaakt van dit lijntje. In de volksmond kreeg deze tram zelfs de bijnaam 'het leeglopertje', zodat het geen verbazing zal wekken dat de paardetram op 1 mei 1894 al weer uit het straatbeeld van Deventer verdween. In 1900 werd de tramlijn vanaf het station aan het Pothoofd nog wel met enkele honderden meters in noordwestelijke richting verlengd. Dit gedeelte werd ook door reizigerstrams bereden en liep tot aan de Pothoofdsbrug (op de plaats waar tegenwoordig de Wilheminabrug de IJssel overspant).

Op www.deventerinbeeld.nl kan online gezocht worden in het stadsarchief van Deventer. Door bijvoorbeeld te zoeken op 'tram' zijn diverse foto's van de paardetram en het tramstation van de GOSM te vinden.


Bij dit wissel is goed te zien dat er op deze lijn twee spoorwijdtes zijn gecombineerd.
Vanaf het Pothoofd liep de tram in een vrijwel rechte lijn op Epse af (dwars over de plek waar nu de toegang tot de havens ligt) en vervolgens verder langs de Zutphenseweg. Het station bleef in gebruik tot 1926, toen de ZE de tramlijn Deventer-Zutphen opende waarvan het station aan de Zutphenselaan kwam te liggen. Dit station werd toen tevens het beginpunt van de lijn naar Borculo. Het oude stationsgebouw kreeg een nieuwe bestemming en is uiteindelijk pas ergens in 2000 of 2001 gesloopt (wie kan mij aan recente foto's van dit gebouw helpen?). De omgeving van het station is nu een groot kaal terrein waar spoedig grote appartementencomplexen zullen gaan verrijzen...

Het spoor langs de Zutphenseweg werd tot in Epse door trams van zowel de ZE als de GOSM bereden. Omdat beide maatschappijen echter verschillende spoorwijdtes gebruikten (750 resp. 1067mm) moest dit gedeelte wel 'drie-railig' worden aangelegd. Deze merkwaardige situatie bleef bestaan tot september 1934, toen ook de lijn naar Borculo 750mm-spoor kreeg. Deze klus waarbij bijna dertig kilometer tramspoor moest worden verlegd werd in slechts zestien dagen geklaard!

Op de site Gelderland in Beeld zijn diverse foto's te vinden waarop de tramlijn van Deventer naar Borculo is afgebeeld. Op de foto linksboven staat 'Epse, Tramstation' maar dit is in feite het bestaande café 'De Pessink' waar men ook op de tram kon wachten. De onderste drie foto's zijn langs de Lochemseweg genomen, de eerste twee in de buurt van Epse, de derde ter hoogte van Harfsen.

Voor grote versies van deze foto's: ga naar de site van 'Gelderland in Beeld', kies als plaatsnaam 'Epse' en kijk onder 'Tramstation', 'De Blinkert', 'De Hassink', 'Weg naar de Hassink' en 'Lochemseweg'; of kies als plaatsnaam 'Harfsen' en kijk onder 'Deventerweg'.


Bij 'De Pessink' boog de lijn af richting Harfsen en kruiste na enkele kilometers de spoorlijn Deventer-Zutphen. Aan het fietspad is hier nog het verloop van een oude trambaan te herkennen waarbij scherpe bochten zoveel mogelijk werden vermeden. Zo'n honderd meter voor de overweg buigt het fietspad namelijk iets van de weg af, om vervolgens met een vloeiende boog op de wat hoger gelegen overweg uit te komen. Door de combinatie van een helling en een bocht was het echter wel een punt dat door de trambestuurder met beleid moest worden genomen.

Even verderop staat naast de weg een woning met de naam 'Tramzicht'. Het ziet er echter nogal nieuw uit, als dit huis al uit de tijden van de GOSM stamt moet het in de tussentijd wel flink zijn verbouwd of gerenoveerd. Op oude topografische kaarten staat op deze plek echter ook al een huis met deze naam aangegeven... Ruim een kilometer naar het oosten is ook nog het 'Roode Hert' te vinden, destijds een bekende uitspanning met een halte waar de trams uit Borculo en Deventer elkaar moesten kruisen. Verder valt hier echter weinig meer te ontdekken van de tramlijn die langs de berm van de hoofdweg via Harfsen en Laren naar Lochem liep.